De afgelopen dagen was ik voor een driedaagse trip in Polen. Tijdens dit korte intermezzo spijkerde ik mijn kennis over de Poolse maatschappij weer aardig bij en herwon ik mijn interesse in deze altijd zo boeiende en voor Belgen moeilijk te begrijpen natie. De witte adelaar -nationaal symbool bij uitstek- is in Polen nooit veraf, en het lijkt wel alsof het land volgende week bij de parlementsverkiezingen een zoveelste en ultieme ruk naar rechts zal maken. Omstreden mediawetten, onderdrukte LGBT-rechten, negatie van de wereldwijde ecologische realiteit,… dat zijn kwasi de enige nieuwsberichten die ons over Polen bereiken. Toch meen ik dat er wel heel wat meer te vertellen valt over Polen dan wat wij erover lezen in onze West-Europese media.
Bij het binnenrijden van Warschau -in een overigens zeer comfortabele trein- viel me meteen op dat de skyline van de stad op enkele jaren tijd weer stevig hertimmerd is. In 2010 stond de statige Stalin-toren er nog wat eenzaam en verloren bij, vandaag is hij omsingeld door wel 10 hogere, blinkende spiegelwolkenkrabbers waarop namen prijken als Mercedes-Benz, Deloitte, Axa, BNP Paribas en diens meer. Naar de naam Ghelamco is het evenmin lang zoeken, deze Belgische betonboer doet immers gouden zaken in Warschau, bouwde in 2016 de hoogste toren van de stad, en cashte er miljoenen euro’s voor. Op zich niks mis mee, de Belgische voetbalploegen floreren als nooit voorheen uiteindelijk, alleen blijft het een rauwe binnenkomer voor iemand als ik, die sinds 1986 om de paar jaren Polen bezoekt en soms nog wel eens getroffen wordt door een vleugje Ostalgie.

Naar die ostalgie zal het de komende dagen overigens lang zoeken zijn. Want als er nu één zaak is waarin de centraal-Europese staten en naties de afgelopen 30 jaar héél bedreven waren, dan is het wel het uitzuiveren en opkuisen van alle restanten van het communisme. En dat opkuisen slaat heus niet op het verwijderen van alle symbolen en restanten in het publieke domein, maar evenzeer op alle elementen in de politiek, rechtspraak, ambtenarij, media, cultuur, onderwijs of eender welk ander aspect van de maatschappij. Vergeet maar dat hier iemand nog één goed woord over de lippen krijgt over Solidarnosc of Lech Walesa, of pakweg over voormalig premier Miller en president Kwasniewski. Hoewel zij regeerden in de prille jaren 2000, meer dan 10 jaar na de omwenteling, staan zij geboekstaafd als ex-communisten en dus per definitie te wantrouwen, en sterker nog, weg te zuiveren.
Bovenstaande brengt me al snel bij PiS (Prawo i Sprawiedliwość), de in 2001 opgerichte conservatieve partij, die vliegensvlug naar de firmamenten van de Poolse macht doordrong en kwasi het volledige rechtse, centrum-rechtse en zelfs linkse politieke landschap opzoog. In de buitenwijken van Warschau, op de weg richting het mooie Marki, staan tegenwoordig billboards in formaten zoals je alleen in Amerikaanse films ziet. Daarop prijken uiteraard klassiekers als KFC, Mercedes-Benz (veel aandacht voor SUV en terreinwagens) en Ikea, maar bovenal toornen strenge blikken van strak in het pak zittende mannelijke PiS-politici boven je uit. Ik stel me de vraag hoeveel Zloty de partij over heeft voor haar campagne, maar ook waar de andere partijen zijn. Hier en daar vind je een billboard gevuld door het Burgerplatform en de liberalen van Malgorzata Kidawa-Blonska, op sommige plaatsen een klein zeil van Boerenpartij SLP, maar nérgens is ook maar één spoor terug te vinden van het linkse blok, een allegaartje van groenen, sociaal-democraten en ex-communisten, naar verluidt. Al ben ik van dat laatste eigenlijk niet zeker.
Hoewel dat linkse blok momenteel op maar zo’n 10% in de peilingen staat, gaat kwasi het volledige publieke debat op aan de kwestie rond LGBT in Polen. Dat moet een stevige streep door de rekening zijn van de rechtse partijen, dacht ik bij mezelf, maar misschien ook niet. Aan de vurigheid van de debatten af te leiden, op televisie en in de huiskamer, brengt de zaak het land in rep en roer. Hoewel ik vermoedde dat het zeer beladen zou zijn naar de mening over LGBT-rechten van enkele gewone Polen te vragen, verbaasde mij het gemak waarop men op mijn vragen antwoordde. OK, provocaties waarbij enkele altaren in kerken werden gemolesteerd, worden niet gesmaakt, maar al bij al ontwaarde ik weinig moeite met het aanvaarden van holebi’s. Zou hier toch een spatje christelijke barmhartigheid meespelen? Spreken de politieke leiders misschien meer gespierde taal dan de gewone mensen op straat? Of werd mijn beeld vertroebeld omdat ik mij toch in vooral stedelijke kringen begaf?

Hoe het ook zij, wie naar Polen reist, is maar beter voorzien op honger en een te vullen maag. De gastvrijheid van de Polen is nog steeds dezelfde als de gastvrijheid die ik in de jaren 80 mocht ervaren. Ze openbaart zich volledig in eten. Om 17.00u wordt de tafel gedekt en wanneer je tegen 19.00u klaar bent, mag je snel even naar het toilet alvorens men de tafel opnieuw dekt. Dat lange tafelen, tussendoor ook wat wodka borrelen, heeft dan weer als voordeel dat je lange gesprekken kan voeren. Of de militarisering van het land dan geen zorgen baart? Wel, het antwoord daarop is steeds hetzelfde. Een land dat al sinds haar ontstaan gedomineerd wordt door Russische en Duitse invasies, moet nu éénmaal zelf voor haar veiligheid instaan. Ik denk soms wel eens bij mezelf, dat wij onze veiligheid in België iets te makkelijk als verworven beschouwen. Het antwoord van de Polen op hun onveiligheidskwestie, met het oprichten van milities en dergelijke, is misschien niet helemaal koosjer, maar is wel begrijpelijk.
Wanneer ik door de straten van Warschau slenter, bevangt mij nog het meest van al het gevoel dat ik door een rauw kapitalisme omsingeld wordt. Alsof de Poolse Chicago-boys op vergelding uit zijn en over je schouder heen in je oor fluisteren ‘Nu is het aan ons’. Ten tijde van het communisme was de sfeer in de straat kleurloos en bedrukt, maar vandaag is de sfeer even kleurloos met al die eenheidsworst van corporaties en reusachtige billboards om je heen. De sfeer is mogelijk nog bedrukter. De costuums (mensen in pak) om je heen wandelen gehaast, met een beker Costa-koffie in de hand, naar hun volgende meeting. De Vola-wijk onderscheidt zich op die manier amper van de Londense City, maar er zijn twee grote verschillen: ten eerste, alle mensen zijn hier blank en hebben een Slavisch voorkomen, ten tweede, de facturen mogen dan wel worden opgesteld door Poolse accountants, de begunstigden ervan bevinden zich in Berlijn, Moskou, Brussel en New York. Noem mij één Poolse corporatie die meespeelt op wereldniveau? Ik ken ze niet.
Meer dan 30 jaar na de val van het communisme zitten de Polen als vanouds geprangd tussen nationalisme en religieuze barmhartigheid, tegelijk ook een onderdeel van dat nationalisme. De verbindende factor in Polen is en blijft de Kerk, van dat instituut blijf je dus maar beter af wil je ook maar enigszins kans maken als politicus. Het verklaart wellicht ook wel voor een stuk de val van het liberale Platforma Obywatelska (PO).
Is de PiS dan op weg naar een volgende landslide bij de verkiezingen van 13 oktober? Wellicht wel, maar de vorm van socialisme die ze tentoonspreidt (‘Pools socialisme’ met hogere lonen voor ambtenaren, meer kindergeld voor gezinnen en nationaliseringen in de belangrijkste strategische sectoren) zorgt op haar beurt weer voor ongenoegen en gezond wantrouwen tegenover de PiS. Staat er over enkele jaren een nieuwe machtswissel in de steigers? Ik durf wedden van wel, maar om het rauwe kapitalisme in de straten van Warschau te bestrijden, zou ik toch nog steeds en als vanouds mijn eieren in het mandje van de Poolse Kerk durven leggen.